Derde deel van de Ethica:
|
Vertaling
Definitie 26. Terneergeslagenheid is droefheid die ontstaat doordat men het eigen onvermogen en de eigen minderwaardigheid beziet.
Uitleg: zelftevredenheid staat tegenover terneergeslagenheid in zover we daaronder verstaan de blijdschap die ontstaat doordat wij onze daadkracht bezien. Maar in zover we daaronder eveneens verstaan de blijdschap gepaard aan het idee van een feit waarvan wij geloven dat we het hebben gedaan vanuit een vrij wilsbesluit, staat het tegenover spijt, dat we dan zo definiëren: (zie definitie 27).
Definitie 26. Terneergeslagenheid is droefheid die ontstaat doordat men het eigen onvermogen en de eigen minderwaardigheid beziet.
Uitleg: zelftevredenheid staat tegenover terneergeslagenheid in zover we daaronder verstaan de blijdschap die ontstaat doordat wij onze daadkracht bezien. Maar in zover we daaronder eveneens verstaan de blijdschap gepaard aan het idee van een feit waarvan wij geloven dat we het hebben gedaan vanuit een vrij wilsbesluit, staat het tegenover spijt, dat we dan zo definiëren: (zie definitie 27).
Latijnse tekst
XXVI. Humilitas est tristitia orta ex eo quod homo suam impotentiam sive imbecillitatem contemplatur.
EXPLICATIO: Acquiescentia in se ipso humilitati opponitur quatenus per eandem intelligimus lætitiam quæ ex eo oritur quod nostram agendi potentiam contemplamur sed quatenus per ipsam etiam intelligimus lætitiam concomitante idea alicujus facti quod nos ex mentis libero decreto fecisse credimus, tum p™nitentiæ opponitur quæ a nobis sic definitur.
XXVI. Humilitas est tristitia orta ex eo quod homo suam impotentiam sive imbecillitatem contemplatur.
EXPLICATIO: Acquiescentia in se ipso humilitati opponitur quatenus per eandem intelligimus lætitiam quæ ex eo oritur quod nostram agendi potentiam contemplamur sed quatenus per ipsam etiam intelligimus lætitiam concomitante idea alicujus facti quod nos ex mentis libero decreto fecisse credimus, tum p™nitentiæ opponitur quæ a nobis sic definitur.
Toelichting
Definitie 26. Innerlijke gemoedsrust heeft twee aspecten. Enerzijds is er het zelfbewustzijn en het besef van de eigen daadkracht. Wanneer wij echter vaststellen dat die daadkracht niet zo geweldig is, zal dat zelfbewustzijn niet tot blijdschap leiden, maar tot droefheid, zoals we gezien hebben. Dat noemt Spinoza terneergeslagenheid, het besef dat de krachten en kwaliteiten ontoereikend zijn voor onze doelstellingen en dat anderen ons daarin ver overtreffen. Dat is het verlammend minderwaardigheidsbesef, maar het kan evengoed een onterecht maar daarom niet minder destructief minderwaardigheidsgevoel zijn.
Definitie 26. Innerlijke gemoedsrust heeft twee aspecten. Enerzijds is er het zelfbewustzijn en het besef van de eigen daadkracht. Wanneer wij echter vaststellen dat die daadkracht niet zo geweldig is, zal dat zelfbewustzijn niet tot blijdschap leiden, maar tot droefheid, zoals we gezien hebben. Dat noemt Spinoza terneergeslagenheid, het besef dat de krachten en kwaliteiten ontoereikend zijn voor onze doelstellingen en dat anderen ons daarin ver overtreffen. Dat is het verlammend minderwaardigheidsbesef, maar het kan evengoed een onterecht maar daarom niet minder destructief minderwaardigheidsgevoel zijn.