Vertaling
Caput 17. Men laat zich daarnaast eveneens gemakkelijk overhalen door vrijgevigheid, vooral mensen die de middelen niet hebben om in te staan voor wat noodzakelijk is voor het eigen levensonderhoud. Nochtans gaat hulp bieden aan elke behoeftige de kracht en het nut van een privaat persoon ver te boven. De rijkdom van een privaat persoon is immers veruit ontoereikend om daarin te voorzien. Wat een enkele persoon overigens vermag is meer beperkt dan wanneer die zich met alle anderen in vriendschap zou kunnen verenigen; daarom komt de zorg voor de armen toe aan de hele gemeenschap en heeft enkel te maken met het gemeenschappelijk nut.
Caput 17. Men laat zich daarnaast eveneens gemakkelijk overhalen door vrijgevigheid, vooral mensen die de middelen niet hebben om in te staan voor wat noodzakelijk is voor het eigen levensonderhoud. Nochtans gaat hulp bieden aan elke behoeftige de kracht en het nut van een privaat persoon ver te boven. De rijkdom van een privaat persoon is immers veruit ontoereikend om daarin te voorzien. Wat een enkele persoon overigens vermag is meer beperkt dan wanneer die zich met alle anderen in vriendschap zou kunnen verenigen; daarom komt de zorg voor de armen toe aan de hele gemeenschap en heeft enkel te maken met het gemeenschappelijk nut.
Latijnse tekst
CAPUT XVII: Vincuntur præterea homines etiam largitate, præcipue ii qui non habent unde comparare possint illa quæ ad vitam sustentandam necessaria sunt. Attamen unicuique indigenti auxilium ferre vires et utilitatem viri privati longe superat. Divitiæ namque viri privati longe impares sunt ad id suppeditandum. Unius præterea viri facultas limitatior est quam ut omnes sibi possit amicitia jungere; quare pauperum cura integræ societati incumbit et ad communem tantum utilitatem spectat.
CAPUT XVII: Vincuntur præterea homines etiam largitate, præcipue ii qui non habent unde comparare possint illa quæ ad vitam sustentandam necessaria sunt. Attamen unicuique indigenti auxilium ferre vires et utilitatem viri privati longe superat. Divitiæ namque viri privati longe impares sunt ad id suppeditandum. Unius præterea viri facultas limitatior est quam ut omnes sibi possit amicitia jungere; quare pauperum cura integræ societati incumbit et ad communem tantum utilitatem spectat.
Toelichting
Een ernstig probleem is dat mensen zich gemakkelijk laten omkopen of overhalen door allerlei voordelen en gunsten; de rijken kunnen zo doen waar ze zin in hebben en de macht grijpen en consolideren, terwijl de structureel armen vaak voor hun behoud aangewezen zijn op de berekenende vrijgevigheid van de rijken. In elke maatschappij zijn er behoeftigen, mensen die het zonder steun niet redden, die niet in staat zijn op eigen kracht in hun elementaire behoeften te voorzien. Dat valt niet op te lossen met paternalistische of perfide vrijgevigheid van enkelingen: niemand beschikt daartoe over voldoende middelen. Wanneer welmenende burgers zich echter verenigen, kunnen zij door hun gezamenlijke inspanningen wel degelijk heel wat mensen uit de nood helpen. Spinoza pleit echter niet voor particuliere liefdadige genootschappen zoals wij die tot op vandaag kennen. Hij stelt resoluut dat de zorg voor de behoeftigen uitsluitend door de hele gemeenschap moet gedragen worden, dat wil zeggen dat het staatsgezag zelf daar moet in voorzien met gemeenschappelijke middelen waartoe iedereen evenredig bijdraagt. En dat moet niet gebeuren uit liefdadigheid of medelijden, maar vanuit het inzicht dat dit zonder meer nuttig is voor de hele gemeenschap. De zorg voor de armen is geen morele verplichting, het is de meest redelijke oplossing van een concreet probleem binnen een staatsbestel.
Een ernstig probleem is dat mensen zich gemakkelijk laten omkopen of overhalen door allerlei voordelen en gunsten; de rijken kunnen zo doen waar ze zin in hebben en de macht grijpen en consolideren, terwijl de structureel armen vaak voor hun behoud aangewezen zijn op de berekenende vrijgevigheid van de rijken. In elke maatschappij zijn er behoeftigen, mensen die het zonder steun niet redden, die niet in staat zijn op eigen kracht in hun elementaire behoeften te voorzien. Dat valt niet op te lossen met paternalistische of perfide vrijgevigheid van enkelingen: niemand beschikt daartoe over voldoende middelen. Wanneer welmenende burgers zich echter verenigen, kunnen zij door hun gezamenlijke inspanningen wel degelijk heel wat mensen uit de nood helpen. Spinoza pleit echter niet voor particuliere liefdadige genootschappen zoals wij die tot op vandaag kennen. Hij stelt resoluut dat de zorg voor de behoeftigen uitsluitend door de hele gemeenschap moet gedragen worden, dat wil zeggen dat het staatsgezag zelf daar moet in voorzien met gemeenschappelijke middelen waartoe iedereen evenredig bijdraagt. En dat moet niet gebeuren uit liefdadigheid of medelijden, maar vanuit het inzicht dat dit zonder meer nuttig is voor de hele gemeenschap. De zorg voor de armen is geen morele verplichting, het is de meest redelijke oplossing van een concreet probleem binnen een staatsbestel.