Vertaling
Caput 30. Aangezien dus die zaken goed zijn die de delen van het lichaam helpen bij het uitoefenen van hun functie, en blijdschap erin bestaat dat de macht van de mens, in zover die bestaat uit gemoed en lichaam, bevorderd of vermeerderd wordt, is dus alles goed wat blijdschap verschaft . Maar omdat zaken integendeel niet de bedoeling hebben ons blijdschap te bezorgen en hun macht om te handelen zich niet laat afmeten aan ons nut, en ten slotte omdat blijdschap meestal het meest betrekking heeft op slechts één deel van het lichaam, hebben bijgevolg gemoedstoestanden van blijheid meestal (tenzij er sprake is van redelijkheid en waakzaamheid) een overdreven vorm, en dientengevolge eveneens de begeerten die eruit voortkomen. Daar komt nog bij dat wij vanuit onze gemoedstoestand datgene voor het belangrijkste houden dat in de huidige tijd aangenaam is en dat wij toekomstige zaken niet met eenzelfde gemoedstoestand kunnen waarderen. Zie 4p44s en 4p60s.
Caput 30. Aangezien dus die zaken goed zijn die de delen van het lichaam helpen bij het uitoefenen van hun functie, en blijdschap erin bestaat dat de macht van de mens, in zover die bestaat uit gemoed en lichaam, bevorderd of vermeerderd wordt, is dus alles goed wat blijdschap verschaft . Maar omdat zaken integendeel niet de bedoeling hebben ons blijdschap te bezorgen en hun macht om te handelen zich niet laat afmeten aan ons nut, en ten slotte omdat blijdschap meestal het meest betrekking heeft op slechts één deel van het lichaam, hebben bijgevolg gemoedstoestanden van blijheid meestal (tenzij er sprake is van redelijkheid en waakzaamheid) een overdreven vorm, en dientengevolge eveneens de begeerten die eruit voortkomen. Daar komt nog bij dat wij vanuit onze gemoedstoestand datgene voor het belangrijkste houden dat in de huidige tijd aangenaam is en dat wij toekomstige zaken niet met eenzelfde gemoedstoestand kunnen waarderen. Zie 4p44s en 4p60s.
Latijnse tekst
CAPUT XXX: Cum igitur res illæ sint bonæ quæ corporis partes juvant ut suo officio fungantur et lætitia in eo consistat quod hominis potentia quatenus mente et corpore constat, juvatur vel augetur, sunt ergo illa omnia quæ lætitiam afferunt, bona. Attamen quoniam contra non eum in finem res agunt ut nos lætitia afficiant nec earum agendi potentia ex nostra utilitate temperatur et denique quoniam lætitia plerumque ad unam corporis partem potissimum refertur, habent ergo plerumque lætitiæ affectus (nisi ratio et vigilantia adsit) et consequenter cupiditates etiam quæ ex iisdem generantur, excessum; ad quod accedit quod ex affectu id primum habeamus quod in præsentia suave est nec futura æquali animi affectu æstimare possumus. Vide scholium propositionis 44 et scholium propositionis 60 partis IV.
CAPUT XXX: Cum igitur res illæ sint bonæ quæ corporis partes juvant ut suo officio fungantur et lætitia in eo consistat quod hominis potentia quatenus mente et corpore constat, juvatur vel augetur, sunt ergo illa omnia quæ lætitiam afferunt, bona. Attamen quoniam contra non eum in finem res agunt ut nos lætitia afficiant nec earum agendi potentia ex nostra utilitate temperatur et denique quoniam lætitia plerumque ad unam corporis partem potissimum refertur, habent ergo plerumque lætitiæ affectus (nisi ratio et vigilantia adsit) et consequenter cupiditates etiam quæ ex iisdem generantur, excessum; ad quod accedit quod ex affectu id primum habeamus quod in præsentia suave est nec futura æquali animi affectu æstimare possumus. Vide scholium propositionis 44 et scholium propositionis 60 partis IV.
Toelichting
Wat vereist of nuttig is voor het optimaal functioneren van ons lichaam en wat bijdraagt tot onze lichamelijke én mentale daadkracht, is goed en maakt ons blij. Maar uit zichzelf zijn de zaken nu eenmaal niet bestemd om ons blijdschap te verschaffen en hun macht is niet berekend op ons nut. Bovendien is blijdschap meestal niet gelijkmatig voor heel het lichaam tegelijk mogelijk, maar slechts voor een deel, bijvoorbeeld bij een goede maaltijd voor een hongerige, of een dorstlessende drank; daarom zijn die gemoedstoestanden vaak excessief en dus ook de begeerten die eruit voortkomen, tenzij men er met het gezond verstand op let dat men niet in overdrijving en verslaving vervalt. Wij zijn ook geneigd onmiddellijke gratificatie na te streven en snelle bevrediging van onze lusten, veeleer dan uitgesteld en dus onzeker genot.
Wat vereist of nuttig is voor het optimaal functioneren van ons lichaam en wat bijdraagt tot onze lichamelijke én mentale daadkracht, is goed en maakt ons blij. Maar uit zichzelf zijn de zaken nu eenmaal niet bestemd om ons blijdschap te verschaffen en hun macht is niet berekend op ons nut. Bovendien is blijdschap meestal niet gelijkmatig voor heel het lichaam tegelijk mogelijk, maar slechts voor een deel, bijvoorbeeld bij een goede maaltijd voor een hongerige, of een dorstlessende drank; daarom zijn die gemoedstoestanden vaak excessief en dus ook de begeerten die eruit voortkomen, tenzij men er met het gezond verstand op let dat men niet in overdrijving en verslaving vervalt. Wij zijn ook geneigd onmiddellijke gratificatie na te streven en snelle bevrediging van onze lusten, veeleer dan uitgesteld en dus onzeker genot.