Vertaling
Caput 2. Begeerten die uit onze natuur zo volgen dat ze enkel middels die natuur kunnen begrepen worden, zijn begeerten die betrekking hebben op het gemoed in zover dat opgevat wordt als bestaand uit adequate ideeën; de andere begeerten hebben geen betrekking op het gemoed, tenzij in zover het zich iets inadequaat indenkt, en hun kracht en toename moet niet bepaald worden door de macht van de mens, maar van de zaken die buiten ons zijn. En daarom noemt men de eerstgenoemde acties en deze laatste passies. De eerste duiden immers steeds op onze macht, de laatste daarentegen op onze onmacht en onze gebrekkige kennis.
Caput 2. Begeerten die uit onze natuur zo volgen dat ze enkel middels die natuur kunnen begrepen worden, zijn begeerten die betrekking hebben op het gemoed in zover dat opgevat wordt als bestaand uit adequate ideeën; de andere begeerten hebben geen betrekking op het gemoed, tenzij in zover het zich iets inadequaat indenkt, en hun kracht en toename moet niet bepaald worden door de macht van de mens, maar van de zaken die buiten ons zijn. En daarom noemt men de eerstgenoemde acties en deze laatste passies. De eerste duiden immers steeds op onze macht, de laatste daarentegen op onze onmacht en onze gebrekkige kennis.
Latijnse tekst
CAPUT II: Cupiditates quæ ex nostra natura ita sequuntur ut per ipsam solam possit intelligi, sunt illæ quæ ad mentem referuntur quatenus hæc ideis adæquatis constare concipitur; reliquæ vero cupiditates ad mentem non referuntur nisi quatenus res inadæquate concipit et quarum vis et incrementum non humana sed rerum quæ extra nos sunt potentia definiri debet et ideo illæ recte actiones, hæ autem passiones vocantur; illæ namque nostram potentiam semper indicant et hæ contra nostram impotentiam et mutilatam cognitionem.
CAPUT II: Cupiditates quæ ex nostra natura ita sequuntur ut per ipsam solam possit intelligi, sunt illæ quæ ad mentem referuntur quatenus hæc ideis adæquatis constare concipitur; reliquæ vero cupiditates ad mentem non referuntur nisi quatenus res inadæquate concipit et quarum vis et incrementum non humana sed rerum quæ extra nos sunt potentia definiri debet et ideo illæ recte actiones, hæ autem passiones vocantur; illæ namque nostram potentiam semper indicant et hæ contra nostram impotentiam et mutilatam cognitionem.
Toelichting
Er kunnen ook begeerten ontstaan uit onze natuur zelf, dus zonder externe oorzaken. Dat betekent dat enkel onze natuur die begeerten bepaalt. Omdat er geen externe oorzaken zijn die ons begrijpen vertroebelen, hebben wij dan enkel adequate ideeën. De begeerten die niet uitsluitend uit onze natuur ontstaan, ontstaan niet uit ons gemoed op zichzelf beschouwd, maar in zover het beïnvloed wordt door externe oorzaken, wat betekent dat het om inadequate ideeën gaat. De variabele macht van die begeerten hangt niet af van onze eigen macht, want die is constant; dus hangt de intensiteit van die begeerten af van de macht van de externe oorzaken. Begeerten van de eerste soort zijn acties, omdat wij geen inwerking ondergaan van iets anders; die van de tweede soort zijn dan uiteraard passies en daarin blijkt onze onmacht om ons te verzetten tegen de invloed van externe oorzaken, en omwille van de inadequate ideeën volgt daaruit eveneens enkel onvolledige en confuse kennis.
Er kunnen ook begeerten ontstaan uit onze natuur zelf, dus zonder externe oorzaken. Dat betekent dat enkel onze natuur die begeerten bepaalt. Omdat er geen externe oorzaken zijn die ons begrijpen vertroebelen, hebben wij dan enkel adequate ideeën. De begeerten die niet uitsluitend uit onze natuur ontstaan, ontstaan niet uit ons gemoed op zichzelf beschouwd, maar in zover het beïnvloed wordt door externe oorzaken, wat betekent dat het om inadequate ideeën gaat. De variabele macht van die begeerten hangt niet af van onze eigen macht, want die is constant; dus hangt de intensiteit van die begeerten af van de macht van de externe oorzaken. Begeerten van de eerste soort zijn acties, omdat wij geen inwerking ondergaan van iets anders; die van de tweede soort zijn dan uiteraard passies en daarin blijkt onze onmacht om ons te verzetten tegen de invloed van externe oorzaken, en omwille van de inadequate ideeën volgt daaruit eveneens enkel onvolledige en confuse kennis.