Vertaling
Stelling 13. Naarmate een verbeelding verbonden is met meer andere, is ze meer van kracht.
Bewijs: immers, naarmate een verbeelding meer verbonden is met andere, zijn er (volgens 2p18) meer oorzaken waardoor ze kan opgewekt worden, q.e.d.
Stelling 13. Naarmate een verbeelding verbonden is met meer andere, is ze meer van kracht.
Bewijs: immers, naarmate een verbeelding meer verbonden is met andere, zijn er (volgens 2p18) meer oorzaken waardoor ze kan opgewekt worden, q.e.d.
Latijnse tekst
PROPOSITIO XIII: Quo imago aliqua pluribus aliis juncta est, eo sæpius viget.
DEMONSTRATIO: Nam quo imago aliqua pluribus aliis juncta est, eo (per propositionem 18 partis II) plures causæ dantur a quibus excitari potest. Q.E.D.
PROPOSITIO XIII: Quo imago aliqua pluribus aliis juncta est, eo sæpius viget.
DEMONSTRATIO: Nam quo imago aliqua pluribus aliis juncta est, eo (per propositionem 18 partis II) plures causæ dantur a quibus excitari potest. Q.E.D.
Toelichting
Inbeeldingen die met verscheidene zaken kunnen verbonden worden, zoals beschreven in de vorige stelling, zijn krachtiger dan andere. De verwijzing in het bewijs is naar 2p18, de stelling over het geheugen. Daar toont Spinoza aan dat één inbeelding automatisch een andere mede oproept die tevoren al eens samen daarmee voorgekomen is. Een bepaalde inbeelding kan dus mede opgeroepen worden door het beeld van alle andere zaken waarmee ze ooit samen voorkwam. Naarmate er dus meer andere beelden zijn waardoor een bepaald beeld kan opgeroepen worden, zelfs zonder haar directe externe oorzaak, is dat beeld ook krachtiger.
Inbeeldingen die met verscheidene zaken kunnen verbonden worden, zoals beschreven in de vorige stelling, zijn krachtiger dan andere. De verwijzing in het bewijs is naar 2p18, de stelling over het geheugen. Daar toont Spinoza aan dat één inbeelding automatisch een andere mede oproept die tevoren al eens samen daarmee voorgekomen is. Een bepaalde inbeelding kan dus mede opgeroepen worden door het beeld van alle andere zaken waarmee ze ooit samen voorkwam. Naarmate er dus meer andere beelden zijn waardoor een bepaald beeld kan opgeroepen worden, zelfs zonder haar directe externe oorzaak, is dat beeld ook krachtiger.