Vertaling
Stelling 16. De liefde tot God moet het gemoed maximaal in beslag nemen.
Bewijs: deze liefde is immers verbonden met alle toestanden van het lichaam (volgens 5p14) en wordt door al die toestanden begunstigd (volgens 5p15). En dus (volgens 5p11) moet ze het gemoed maximaal in beslag nemen, q.e.d.
Stelling 16. De liefde tot God moet het gemoed maximaal in beslag nemen.
Bewijs: deze liefde is immers verbonden met alle toestanden van het lichaam (volgens 5p14) en wordt door al die toestanden begunstigd (volgens 5p15). En dus (volgens 5p11) moet ze het gemoed maximaal in beslag nemen, q.e.d.
Latijnse tekst
PROPOSITIO XVI: Hic erga Deum amor mentem maxime occupare debet.
DEMONSTRATIO: Est enim hic amor junctus omnibus corporis affectionibus (per propositionem 14 hujus) quibus omnibus fovetur (per propositionem 15 hujus) atque adeo (per propositionem 11 hujus) mentem maxime occupare debet. Q.E.D.
PROPOSITIO XVI: Hic erga Deum amor mentem maxime occupare debet.
DEMONSTRATIO: Est enim hic amor junctus omnibus corporis affectionibus (per propositionem 14 hujus) quibus omnibus fovetur (per propositionem 15 hujus) atque adeo (per propositionem 11 hujus) mentem maxime occupare debet. Q.E.D.
Toelichting
Als wij inzien dat alles, ook onze eigen lichaamstoestanden, deel uitmaakt van het ene universum, de substantie oftewel God, en wij daardoor verblijd worden, moet het gemoed, als het idee van het lichaam en zijn toestanden, maximaal vervuld worden door die blijdschap en door de liefde die daardoor ontstaat jegens de oorzaak van die blijdschap, de substantie, het universum, oftewel God.
Als wij inzien dat alles, ook onze eigen lichaamstoestanden, deel uitmaakt van het ene universum, de substantie oftewel God, en wij daardoor verblijd worden, moet het gemoed, als het idee van het lichaam en zijn toestanden, maximaal vervuld worden door die blijdschap en door de liefde die daardoor ontstaat jegens de oorzaak van die blijdschap, de substantie, het universum, oftewel God.