Vertaling
Stelling 27. Uit die derde manier van kennen ontstaat de hoogste tevredenheid van het gemoed die er kan zijn.
Bewijs: de hoogste daadkracht van het gemoed is God kennen (volgens 4p28), oftewel de zaken begrijpen op de derde manier van kennen (volgens 5p25) en die daadkracht is groter naarmate het gemoed de zaken meer kent op die manier van kennen (volgens 5p24). En als men dus de zaken kent op die manier van kennen, bereikt men de hoogste menselijke volmaaktheid en dientengevolge (volgens def.aff.2) is men in de hoogste gemoedstoestand van blijdschap en dat (volgens 2p43) gepaard aan het idee van de eigen daadkracht; en vandaar (volgens def.aff.25) ontstaat uit die manier van kennen de hoogste tevredenheid, q.e.d.
Stelling 27. Uit die derde manier van kennen ontstaat de hoogste tevredenheid van het gemoed die er kan zijn.
Bewijs: de hoogste daadkracht van het gemoed is God kennen (volgens 4p28), oftewel de zaken begrijpen op de derde manier van kennen (volgens 5p25) en die daadkracht is groter naarmate het gemoed de zaken meer kent op die manier van kennen (volgens 5p24). En als men dus de zaken kent op die manier van kennen, bereikt men de hoogste menselijke volmaaktheid en dientengevolge (volgens def.aff.2) is men in de hoogste gemoedstoestand van blijdschap en dat (volgens 2p43) gepaard aan het idee van de eigen daadkracht; en vandaar (volgens def.aff.25) ontstaat uit die manier van kennen de hoogste tevredenheid, q.e.d.
Latijnse tekst
PROPOSITIO XXVII: Ex hoc tertio cognitionis genere summa quæ dari potest mentis acquiescentia, oritur.
DEMONSTRATIO: Summa mentis virtus est Deum cognoscere (per propositionem 28 partis IV) sive res tertio cognitionis genere intelligere (per propositionem 25 hujus); quæ quidem virtus eo major est quo mens hoc cognitionis genere magis res cognoscit (per propositionem 24 hujus) adeoque qui res hoc cognitionis genere cognoscit, is ad summam humanam perfectionem transit et consequenter (per 2 affectuum definitionem) summa lætitia afficitur idque (per propositionem 43 partis II) concomitante idea sui suæque virtutis ac proinde (per 25 affectuum definitionem) ex hoc cognitionis genere summa quæ dari potest oritur acquiescentia. Q.E.D.
PROPOSITIO XXVII: Ex hoc tertio cognitionis genere summa quæ dari potest mentis acquiescentia, oritur.
DEMONSTRATIO: Summa mentis virtus est Deum cognoscere (per propositionem 28 partis IV) sive res tertio cognitionis genere intelligere (per propositionem 25 hujus); quæ quidem virtus eo major est quo mens hoc cognitionis genere magis res cognoscit (per propositionem 24 hujus) adeoque qui res hoc cognitionis genere cognoscit, is ad summam humanam perfectionem transit et consequenter (per 2 affectuum definitionem) summa lætitia afficitur idque (per propositionem 43 partis II) concomitante idea sui suæque virtutis ac proinde (per 25 affectuum definitionem) ex hoc cognitionis genere summa quæ dari potest oritur acquiescentia. Q.E.D.
Toelichting
De hoogste tevredenheid van het gemoed die men kan bereiken, moet wel bestaan in de derde manier van kennen. Laten we Spinoza volgen in zijn ‘geometrische’ bewijsvoering. De kennis van God of een waar inzicht in de substantie, met andere woorden de derde manier van kennen, betekent de grootste daadkracht van de mens. Hoe meer we op die manier kennen, hoe groter onze daadkracht. Met de hoogste daadkracht zijn we in staat tot de hoogste volmaaktheid die een mens kan bereiken. De overgang naar de grootste volmaaktheid veroorzaakt vanzelfsprekend de grootste gemoedstoestand van blijdschap en wanneer wij onszelf en onze grootste daadkracht daarvan als de oorzaak zien, zullen wij maximaal tevreden zijn met onszelf. Dus ontstaat de grootste tevredenheid van het gemoed uit de derde manier van kennen.
De hoogste tevredenheid van het gemoed die men kan bereiken, moet wel bestaan in de derde manier van kennen. Laten we Spinoza volgen in zijn ‘geometrische’ bewijsvoering. De kennis van God of een waar inzicht in de substantie, met andere woorden de derde manier van kennen, betekent de grootste daadkracht van de mens. Hoe meer we op die manier kennen, hoe groter onze daadkracht. Met de hoogste daadkracht zijn we in staat tot de hoogste volmaaktheid die een mens kan bereiken. De overgang naar de grootste volmaaktheid veroorzaakt vanzelfsprekend de grootste gemoedstoestand van blijdschap en wanneer wij onszelf en onze grootste daadkracht daarvan als de oorzaak zien, zullen wij maximaal tevreden zijn met onszelf. Dus ontstaat de grootste tevredenheid van het gemoed uit de derde manier van kennen.