Vertaling
Stelling 26. Iets dat gedetermineerd wordt om een handeling te verrichten, wordt noodzakelijkerwijs door God zo gedetermineerd; en wanneer het niet door God wordt gedetermineerd, kan het zichzelf niet determineren om te handelen.
Bewijs: datgene waardoor men zegt dat de zaken gedetermineerd zijn om te handelen, moet wel iets positiefs zijn (vanzelfsprekend). Welnu, God is vanuit de noodzakelijkheid van zijn natuur de teweegbrengende oorzaak zowel van de essentie als van existentie van een zaak (volgens stelling 25 en 16); dat wat het eerste punt aangaat. Daaruit volgt overduidelijk ook wat als tweede punt aangebracht werd. Want indien iets dat niet door God gedetermineerd is zichzelf zou kunnen determineren, dan zou het eerste deel van dit bewijs onwaar zijn, wat absurd is, zoals we aangetoond hebben.
Stelling 26. Iets dat gedetermineerd wordt om een handeling te verrichten, wordt noodzakelijkerwijs door God zo gedetermineerd; en wanneer het niet door God wordt gedetermineerd, kan het zichzelf niet determineren om te handelen.
Bewijs: datgene waardoor men zegt dat de zaken gedetermineerd zijn om te handelen, moet wel iets positiefs zijn (vanzelfsprekend). Welnu, God is vanuit de noodzakelijkheid van zijn natuur de teweegbrengende oorzaak zowel van de essentie als van existentie van een zaak (volgens stelling 25 en 16); dat wat het eerste punt aangaat. Daaruit volgt overduidelijk ook wat als tweede punt aangebracht werd. Want indien iets dat niet door God gedetermineerd is zichzelf zou kunnen determineren, dan zou het eerste deel van dit bewijs onwaar zijn, wat absurd is, zoals we aangetoond hebben.
Latijnse tekst
PROPOSITIO XXVI: Res quæ ad aliquid operandum determinata est, a Deo necessario sic fuit determinata et quæ a Deo non est determinata, non potest se ipsam ad operandum determinare.
DEMONSTRATIO: Id per quod res determinatæ ad aliquid operandum dicuntur, necessario quid positivum est (ut per se notum). Adeoque tam ejus essentiæ quam existentiæ Deus ex necessitate suæ naturæ est causa efficiens (per propositiones 25 et 16) quod erat primum. Ex quo etiam quod secundo proponitur clarissime sequitur. Nam si res quæ a Deo determinata non est, se ipsam determinare posset, prima pars hujus falsa esset, quod est absurdum, ut ostendimus.
PROPOSITIO XXVI: Res quæ ad aliquid operandum determinata est, a Deo necessario sic fuit determinata et quæ a Deo non est determinata, non potest se ipsam ad operandum determinare.
DEMONSTRATIO: Id per quod res determinatæ ad aliquid operandum dicuntur, necessario quid positivum est (ut per se notum). Adeoque tam ejus essentiæ quam existentiæ Deus ex necessitate suæ naturæ est causa efficiens (per propositiones 25 et 16) quod erat primum. Ex quo etiam quod secundo proponitur clarissime sequitur. Nam si res quæ a Deo determinata non est, se ipsam determinare posset, prima pars hujus falsa esset, quod est absurdum, ut ostendimus.
Toelichting
De zaken hebben een essentie en een existentie. Dat is echter een erg passieve omschrijving. De zaken zijn bovendien actief, er gebeurt van alles in een oneindig proces van oorzaak en gevolg. Van nature is de ene zaak echter geschikt om zo te handelen en het andere anders. De vraag is dan of de zaken die bepaalde activiteiten waartoe ze geschikt zijn, ontplooien omdat ze uit zichzelf daartoe geschikt zijn. Onmogelijk, zegt Spinoza. Alleen de substantie kan maken dat de zaken zijn zoals ze zijn en over die mogelijkheden beschikken, en als de substantie iets niet zo gemaakt heeft dat het tot een bepaalde actie in staat is, kan het zichzelf daartoe niet in staat stellen. Het bewijs ligt voor de hand: als de substantie de teweegbrengende oorzaak is van de essentie en de existentie van iets, dan is dat ook de positieve oorzaak van hoe de zaken zijn en waartoe ze in staat zijn. En als dat zo is, dan is het onmogelijk dat iets zichzelf in staat stelt om iets te doen.
De zaken hebben een essentie en een existentie. Dat is echter een erg passieve omschrijving. De zaken zijn bovendien actief, er gebeurt van alles in een oneindig proces van oorzaak en gevolg. Van nature is de ene zaak echter geschikt om zo te handelen en het andere anders. De vraag is dan of de zaken die bepaalde activiteiten waartoe ze geschikt zijn, ontplooien omdat ze uit zichzelf daartoe geschikt zijn. Onmogelijk, zegt Spinoza. Alleen de substantie kan maken dat de zaken zijn zoals ze zijn en over die mogelijkheden beschikken, en als de substantie iets niet zo gemaakt heeft dat het tot een bepaalde actie in staat is, kan het zichzelf daartoe niet in staat stellen. Het bewijs ligt voor de hand: als de substantie de teweegbrengende oorzaak is van de essentie en de existentie van iets, dan is dat ook de positieve oorzaak van hoe de zaken zijn en waartoe ze in staat zijn. En als dat zo is, dan is het onmogelijk dat iets zichzelf in staat stelt om iets te doen.