Vertaling
Stelling 34. Gods macht is zijn essentie zelf.
Bewijs: alleenlijk uit de noodzaak van Gods essentie volgt dat God oorzaak is van zichzelf (volgens stelling 11) en (volgens stelling 16 en het eerste corollarium daarvan) van alle zaken. Bijgevolg is de macht van God, waardoor hijzelf en alle zaken bestaan en handelen, zijn essentie zelf, q.e.d.
Stelling 34. Gods macht is zijn essentie zelf.
Bewijs: alleenlijk uit de noodzaak van Gods essentie volgt dat God oorzaak is van zichzelf (volgens stelling 11) en (volgens stelling 16 en het eerste corollarium daarvan) van alle zaken. Bijgevolg is de macht van God, waardoor hijzelf en alle zaken bestaan en handelen, zijn essentie zelf, q.e.d.
Latijnse tekst
PROPOSITIO XXXIV: Dei potentia est ipsa ipsius essentia.
DEMONSTRATIO: Ex sola enim necessitate Dei essentiæ sequitur Deum esse causam sui (per propositionem 11) et (per propositionem 16 ejusque corollarium) omnium rerum. Ergo potentia Dei qua ipse et omnia sunt et agunt, est ipsa ipsius essentia. Q.E.D.
PROPOSITIO XXXIV: Dei potentia est ipsa ipsius essentia.
DEMONSTRATIO: Ex sola enim necessitate Dei essentiæ sequitur Deum esse causam sui (per propositionem 11) et (per propositionem 16 ejusque corollarium) omnium rerum. Ergo potentia Dei qua ipse et omnia sunt et agunt, est ipsa ipsius essentia. Q.E.D.
Toelichting
Stelling 34 verwoordt de almacht van de substantie op een andere manier: geen absolute willekeur naar menselijk model, maar een definitie van haar macht in termen van haar noodzakelijke essentie als oorzaak van zichzelf en van al wat is. Wat oorzaak is van al wat is, inclusief van zichzelf, kan niet anders dan almachtig zijn, maar dan in de betekenis dat alles noodzakelijkerwijs, en niet willekeurig, uit die almacht voortkomt.
Stelling 34 verwoordt de almacht van de substantie op een andere manier: geen absolute willekeur naar menselijk model, maar een definitie van haar macht in termen van haar noodzakelijke essentie als oorzaak van zichzelf en van al wat is. Wat oorzaak is van al wat is, inclusief van zichzelf, kan niet anders dan almachtig zijn, maar dan in de betekenis dat alles noodzakelijkerwijs, en niet willekeurig, uit die almacht voortkomt.