Derde deel van de Ethica:
|
Vertaling
Stelling 5. Zaken zijn dan van nature onverenigbaar, i.e. kunnen niet in eenzelfde subject aanwezig zijn, in de mate dat de ene zaak de andere kan vernietigen.
Bewijs: wanneer dergelijke zaken immers met elkaar zouden kunnen overeenstemmen of tegelijkertijd in hetzelfde subject aanwezig zijn, zou er bijgevolg in eenzelfde subject iets bestaan dat het kan vernietigen, wat (volgens de vorige stelling) absurd is. Dus zijn zaken &c., q.e.d.
Stelling 5. Zaken zijn dan van nature onverenigbaar, i.e. kunnen niet in eenzelfde subject aanwezig zijn, in de mate dat de ene zaak de andere kan vernietigen.
Bewijs: wanneer dergelijke zaken immers met elkaar zouden kunnen overeenstemmen of tegelijkertijd in hetzelfde subject aanwezig zijn, zou er bijgevolg in eenzelfde subject iets bestaan dat het kan vernietigen, wat (volgens de vorige stelling) absurd is. Dus zijn zaken &c., q.e.d.
Latijnse tekst
PROPOSITIO V: Res eatenus contrariæ sunt naturæ hoc est eatenus in eodem subjecto esse nequeunt quatenus una alteram potest destruere.
DEMONSTRATIO: Si enim inter se convenire vel in eodem subjecto simul esse possent, posset ergo in eodem subjecto aliquid dari quod ipsum posset destruere, quod (per propositionem præcedentem) est absurdum. Ergo res etc. Q.E.D.
PROPOSITIO V: Res eatenus contrariæ sunt naturæ hoc est eatenus in eodem subjecto esse nequeunt quatenus una alteram potest destruere.
DEMONSTRATIO: Si enim inter se convenire vel in eodem subjecto simul esse possent, posset ergo in eodem subjecto aliquid dari quod ipsum posset destruere, quod (per propositionem præcedentem) est absurdum. Ergo res etc. Q.E.D.
Toelichting
In de volgende stelling gaat Spinoza door op dat thema. Op zichzelf gezien is alles onverwoestbaar, maar in de praktijk is dat evident niet zo: niets is op zichzelf, alles is afhankelijk van al het andere en alles kan zowel vernietigen als vernietigd worden. Welnu, als iets een zaak kan vernietigen, kan dat volgens de vierde stelling niet aanwezig zijn in die zaak en is het dus onverenigbaar met die zaak.
In de volgende stelling gaat Spinoza door op dat thema. Op zichzelf gezien is alles onverwoestbaar, maar in de praktijk is dat evident niet zo: niets is op zichzelf, alles is afhankelijk van al het andere en alles kan zowel vernietigen als vernietigd worden. Welnu, als iets een zaak kan vernietigen, kan dat volgens de vierde stelling niet aanwezig zijn in die zaak en is het dus onverenigbaar met die zaak.