Vierde deel van de Ethica:
|
Vertaling
Stelling 33. Mensen kunnen verschillen van natuur in zover ze getroffen worden door gemoedstoestanden die passies zijn en in zover kan ook een en dezelfde persoon verschillend zijn en onstandvastig.
Bewijs: de natuur of de essentie van gemoedstoestanden kan niet verklaard worden door onze essentie of natuur alleen (volgens 3def1 & 3), maar moet bepaald worden door de macht, i.e. (volgens 3p7) de natuur van externe oorzaken die bij de onze gevoegd wordt. Zo komt het dat er van elke gemoedstoestand zoveel soorten zijn als er soorten van objecten zijn die ons in een toestand brengen (zie 3p56) en dat mensen door een en hetzelfde object in verschillende toestanden kunnen gebracht worden (zie 3p51) en in zover van natuur verschillen en ten slotte dat een en dezelfde persoon (volgens dezelfde 3p51) jegens hetzelfde object een verschillende toestand aanneemt en in zover verschillend is &c., q.e.d.
Stelling 33. Mensen kunnen verschillen van natuur in zover ze getroffen worden door gemoedstoestanden die passies zijn en in zover kan ook een en dezelfde persoon verschillend zijn en onstandvastig.
Bewijs: de natuur of de essentie van gemoedstoestanden kan niet verklaard worden door onze essentie of natuur alleen (volgens 3def1 & 3), maar moet bepaald worden door de macht, i.e. (volgens 3p7) de natuur van externe oorzaken die bij de onze gevoegd wordt. Zo komt het dat er van elke gemoedstoestand zoveel soorten zijn als er soorten van objecten zijn die ons in een toestand brengen (zie 3p56) en dat mensen door een en hetzelfde object in verschillende toestanden kunnen gebracht worden (zie 3p51) en in zover van natuur verschillen en ten slotte dat een en dezelfde persoon (volgens dezelfde 3p51) jegens hetzelfde object een verschillende toestand aanneemt en in zover verschillend is &c., q.e.d.
Latijnse tekst
PROPOSITIO XXXIII: Homines natura discrepare possunt quatenus affectibus qui passiones sunt, conflictantur et eatenus etiam unus idemque homo varius est et inconstans.
DEMONSTRATIO: Affectuum natura seu essentia non potest per solam nostram essentiam seu naturam explicari (per definitiones 1 et 2 partis III) sed potentia hoc est (per propositionem 7 partis III) natura causarum externarum cum nostra comparata definiri debet; unde fit ut uniuscujusque affectus tot species dentur quot sunt species objectorum a quibus afficimur (vide propositionem 56 partis III) et ut homines ab uno eodemque objecto diversimode afficiantur (vide propositionem 51 partis III) atque eatenus natura discrepent et denique ut unus idemque homo (per eandem propositionem 51 partis III) erga idem objectum diversimode afficiatur atque eatenus varius sit etc. Q.E.D.
PROPOSITIO XXXIII: Homines natura discrepare possunt quatenus affectibus qui passiones sunt, conflictantur et eatenus etiam unus idemque homo varius est et inconstans.
DEMONSTRATIO: Affectuum natura seu essentia non potest per solam nostram essentiam seu naturam explicari (per definitiones 1 et 2 partis III) sed potentia hoc est (per propositionem 7 partis III) natura causarum externarum cum nostra comparata definiri debet; unde fit ut uniuscujusque affectus tot species dentur quot sunt species objectorum a quibus afficimur (vide propositionem 56 partis III) et ut homines ab uno eodemque objecto diversimode afficiantur (vide propositionem 51 partis III) atque eatenus natura discrepent et denique ut unus idemque homo (per eandem propositionem 51 partis III) erga idem objectum diversimode afficiatur atque eatenus varius sit etc. Q.E.D.
Toelichting
We gaan door op dezelfde gedachte. Het zijn onze passies die ons van elkaar doen verschillen, ook al zijn we allemaal mensen en hebben we dus veel gemeen. Door die passies verandert onze natuur. Dat is een belangrijke gedachte: de natuur van de mens is niet een algemene natuur die wij allen delen, maar iets persoonlijks. Alle singuliere zaken hebben dus een singuliere natuur en zo ook elke mens. Als wij spreken van de natuur van ‘de’ mens, dan bedoelen we enkel dat deel van de natuur van elke mens dat gemeenschappelijk is aan alle mensen. Naast dat gemeenschappelijke deel is er in elke mens een individuele natuur van dat unieke individu, waardoor het verschilt van alle andere mensen. Wij zijn unieke wezens omdat we door unieke oorzaken onder unieke omstandigheden tot stand gekomen zijn en individueel ontwikkeld zijn tot het unieke individu dat we op elk ogenblik zijn. Spinoza bevestigt nu dat die individuele verschillen te maken hebben met onze gemoedstoestanden, en wel de passies, de gemoedstoestanden die ontstaan wanneer wij onvermijdelijk in contact treden met onze omgeving. Aangezien wij uniek zijn en ook onze omgeving uniek is voor elk van ons, is het resultaat van die ontmoeting en confrontatie eveneens uniek. Doordat wij voortdurend veranderen en onze omgeving eveneens, wisselen onze gemoedstoestanden en dus wijzelf en dus onze natuur. Wij zijn onstandvastig in onze ontmoeting met onze omgeving.
In het bewijs blijkt nogmaals dat comparata betekent ‘samengevoegd’ en niet ‘vergeleken’. De essentie of de natuur van een gemoedstoestand die een passie is wordt niet bepaald door onze natuur alleen, maar door de natuur en de macht van een externe oorzaak die aan de onze toegevoegd wordt. De kracht van onze eigen natuur, op zichzelf beschouwd, dus zonder externe beïnvloeding, zien we als constant. Een krachtige externe oorzaak zal dan een krachtige gemoedstoestand veroorzaken in onszelf, een die onze eigen kracht overtreft. Dat kan een gunstig effect hebben op onze daadkracht of een ongunstig. Aangezien er talloze externe oorzaken zijn, talloze andere singuliere zaken die op een of andere manier, afzonderlijk of meer waarschijnlijk gezamenlijk, op ons inwerken, zijn er eveneens ontelbare gemoedstoestanden voor een en dezelfde mens, zelfs door een en hetzelfde object. Wij veranderen dus voortdurend van natuur en veranderen dus ook voortdurend tegenover elkaar, omdat wie en wat we zijn in aanzienlijke mate mede bepaald wordt door onze ontmoeting met de wereld om ons heen.
We gaan door op dezelfde gedachte. Het zijn onze passies die ons van elkaar doen verschillen, ook al zijn we allemaal mensen en hebben we dus veel gemeen. Door die passies verandert onze natuur. Dat is een belangrijke gedachte: de natuur van de mens is niet een algemene natuur die wij allen delen, maar iets persoonlijks. Alle singuliere zaken hebben dus een singuliere natuur en zo ook elke mens. Als wij spreken van de natuur van ‘de’ mens, dan bedoelen we enkel dat deel van de natuur van elke mens dat gemeenschappelijk is aan alle mensen. Naast dat gemeenschappelijke deel is er in elke mens een individuele natuur van dat unieke individu, waardoor het verschilt van alle andere mensen. Wij zijn unieke wezens omdat we door unieke oorzaken onder unieke omstandigheden tot stand gekomen zijn en individueel ontwikkeld zijn tot het unieke individu dat we op elk ogenblik zijn. Spinoza bevestigt nu dat die individuele verschillen te maken hebben met onze gemoedstoestanden, en wel de passies, de gemoedstoestanden die ontstaan wanneer wij onvermijdelijk in contact treden met onze omgeving. Aangezien wij uniek zijn en ook onze omgeving uniek is voor elk van ons, is het resultaat van die ontmoeting en confrontatie eveneens uniek. Doordat wij voortdurend veranderen en onze omgeving eveneens, wisselen onze gemoedstoestanden en dus wijzelf en dus onze natuur. Wij zijn onstandvastig in onze ontmoeting met onze omgeving.
In het bewijs blijkt nogmaals dat comparata betekent ‘samengevoegd’ en niet ‘vergeleken’. De essentie of de natuur van een gemoedstoestand die een passie is wordt niet bepaald door onze natuur alleen, maar door de natuur en de macht van een externe oorzaak die aan de onze toegevoegd wordt. De kracht van onze eigen natuur, op zichzelf beschouwd, dus zonder externe beïnvloeding, zien we als constant. Een krachtige externe oorzaak zal dan een krachtige gemoedstoestand veroorzaken in onszelf, een die onze eigen kracht overtreft. Dat kan een gunstig effect hebben op onze daadkracht of een ongunstig. Aangezien er talloze externe oorzaken zijn, talloze andere singuliere zaken die op een of andere manier, afzonderlijk of meer waarschijnlijk gezamenlijk, op ons inwerken, zijn er eveneens ontelbare gemoedstoestanden voor een en dezelfde mens, zelfs door een en hetzelfde object. Wij veranderen dus voortdurend van natuur en veranderen dus ook voortdurend tegenover elkaar, omdat wie en wat we zijn in aanzienlijke mate mede bepaald wordt door onze ontmoeting met de wereld om ons heen.